Het ongemak van het niet weten
Zojuist heb ik een deelnemer van een assessment gezien. Een super relaxte, vriendelijke en tactvolle man. Die alleen maar goede bedoeling had met mij als zijn tijdelijke medewerker in het rollenspel. Binnen de kortste keren had hij al mijn bezwaren, tegengesputter en problemen die ik ervoer in de samenwerking met mijn collega’s, bedekt met hele passende inhoudelijke oplossingen. Omdat hij zo tactvol en probleemoplossend bezig was, ging hij voorbij aan mijn persoonlijke problemen thuis en mijn ontwikkeling als zijn medewerker. Het kwam gewoonweg niet ter sprake, omdat hij zo goed de oplossingen had bedacht en mij ook heel tactvol die oplossingen in de maag splitste.
Iedereen blij zou je zeggen. En niet onterecht. Op een bepaalde concrete laag was ook alles opgelost. Maar tegelijkertijd liep ik toch nog, als medewerker, met een dubbel gevoel weg. Enerzijds had ik geen enkele reden om te klagen. Alle concrete problemen waren immers opgelost. Anderzijds was er ook nog dat knagende gevoel van niet gehoord worden, een sudderend conflict wat ik nog ga hebben met collega’s en enige zorg over of ik wel ok genoeg ben in de ogen van de rest van het team.
Ik weet zeker dat als de deelnemer er naar zou vragen, en met aandacht voor mijn probleem op onderzoek zou gaan naar wat er allemaal bij mij van binnen en bij mij thuis speelt, dat ik absoluut een luisterend, begripvol en ondersteunend oor zou treffen. Zo veel compassie, tact en bereidheid om mij te helpen was heel goed voor mij, als zijn medewerker, voelbaar. Maar we kwamen er gewoonweg niet, omdat het rollenspel zo snel voorbij was omdat het al klaar leek.
Tijdens de feedbackronde kreeg hij te horen hoe goed en fijn hij het contact met mij kon krijgen en dat hij de tip mocht uitproberen om meer samen te vatten wat hij hoorde en daar meer op door te vragen. Om op die manier zijn superfijne probleemoplossend vermogen te koppelen aan een mooiere analyse van het probleem.
Hij wilde er graag mee oefenen en zodoende trachtte hij met hart en ziel alles wat ik zei samen te vatten, om vervolgens als een dolle toch weer meteen met een oplossing te komen. Door de time-out konden we aan hem vragen. ’Hey, je zou toch meer samenvatten? Wat maakt nou dat je toch weer naar die oplossing grijpt?’ Hij moest spontaan lachen. Dat gebeurt wel vaker bij een time-out waarbij de deelnemer opeens aan den lijven ondervindt wat daarvóór nog een blinde vlek betrof. ‘Jeetje, dat valt nog niet mee zeg dat samenvat-gedoe!’.
Na een korte stilte, leek er verdieping in de zelfreflectie te komen. “Tja, ik merk opeens ook hoe vreselijk ik het vind om dingen niet te weten. Als ik een oplossing biedt, weet ik tenminste zeker dat ik iets van waarde inbreng’, ’tenminste… dat denk ik dan te weten’.
Ik denk dat dat voor de meesten van ons het werk is. Ermee oefenen iets nog niet te weten. En dan te bedenken dat we onmetelijk meer niet dan wel weten. Dus je zou zeggen dat we genoeg leermateriaal hebben. Op de een of andere manier is de ambiguïteit voor ons ondragelijk en grijpen we maar al te graag naar simpele en vaak onaffe informatie om onszelf daar zekerder mee te voelen.
Willen we meer snappen, meer informatie tot onze beschikking hebben en op basis daarvan betere conclusies trekken, hebben we toch echt te dealen met dat ongemak. En als we dat in het klein al lastig vinden (zoals in een oefening tijdens een assessment), laat staat in het groot. Als we de grote dingen in de wereld hebben op te lossen, vraagt dat nog meer van ons om te kunnen dealen met de ambiguïteit van de wereld waar we in leven. Vraagt dat nog meer niet weten. Niet om de handdoek in de ring te gooien. Maar om wijzere, betere oplossingen te kunnen genereren voor hele complexe problemen.
Ik vind het toch altijd weer een fijne gedachte om bij te dragen aan die oplossing om met mensen te werken in het klein. In de hoop dat het helpt om in het groot die VUCA wereld het hoofd te bieden.
Meer weten over onze Assessments?
Lees meer over onze assessments