Werken is lijden

Dit artikel verscheen in Coachlinkmagazine, nummer 1, april 2014

De titel van deze bijdrage lijkt niet te passen in een optimistisch magazine als dit. Toch is het idee dat het leven lijden is in het boeddhisme de eerste nobele waarheid. De spiritueel leider van het Tibetaanse boeddhisme, de dalai lama, weet desondanks veel boeken te verkopen met als onderwerp hoe je gelukkig kunt leven en werken. Zijn basisidee is dat het besef dat het leven moeilijk is en gepaard gaat met ongemak, pijn en moeilijkheden, een eerste stap is om het leven gemakkelijker te maken. Als je er niet op rekent dat alles van een leien dakje zal gaan, dan verbaas je je minder over de weerstanden die je ondervindt en kan je ze beter hanteren en loslaten.

De dalai lama vertoont daarmee dezelfde lenigheid die de achttiende-eeuwse Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau beroemd maakte. Hij won een essaywedstrijd over vooruitgang met een afwijkend betoog. Hij bezong niet de nieuwe wetenschappelijke of technische inzichten of de geleidelijke groei naar morele superioriteit, maar stelde in plaats daarvan dat de mens al van nature goed was toen hij nog in dierenvellen in de bossen liep. Beschaving was voor hem niet noodzakelijk.

Langs parallelle lijnen vragen wij onszelf af of het streven naar excellentie wel het meest gelukkige streven is. Persoonlijke groei en ontwikkeling stimuleren we graag, maar het streven naar excellentie heeft een schaduwkant. Excellent ben je immers vooral in vergelijking met anderen. Als we met zijn allen streven naar persoonlijke ontwikkeling en meer geluk op de werkvloer, dan maken we Nederland mooier. Als bijvangst nemen we graag mee dat bedrijven beter gaan renderen, omdat gelukkige werknemers nu eenmaal productiever zijn. Het streven naar geluk is een non-zero sum game.

Als we in plaats daarvan onder het motto van excellentie een wedstrijdje organiseren waar iedere werknemer moet vechten voor een plekje op de top van de apenrots, dan stimuleren we vooral het maken van vergelijkingen. Ben ik beter dan jij of juist niet? Uiteraard kent dit spel winnaars, maar het aantal ‘nieten’ blijft onveranderd groot. Excellentie als doel in zichzelf maakt niet gelukkig.

Zo goed mogelijk

In ons boek Gelukkig werken neemt Onno Hamburger zichzelf als voorbeeld. Hij kreeg een goede baan op Aruba en had een prachtig surfstrand als achtertuin. Alle externe tekenen van succes waren aanwezig, maar het gebrek aan contact met mensen op zijn werk maakte hem diep ongelukkig. Geluk kan je nu eenmaal niet afdwingen door de grote lijnen op orde te krijgen, zoals succes, roem, status en geld. In plaats daarvan is het nodig dat je elke dag kleine dingen doet waarvan je houdt.

Ons advies is daarom: vergeet ‘excellentie’ en stap over naar ‘zo goed mogelijk’. Als je doet wat je kan, beleven we daar allemaal plezier aan. Het verschil tussen beide is genuanceerd, maar feitelijk komt het erop neer dat we ongezond perfectionisme uit de prestatiedruk weg proberen te snijden. In ons boek beloven we niemand blijvend en ultiem geluk, maar wijzen we ook op de functie van onvolmaaktheid en negativiteit.

Denk bijvoorbeeld zelf eens na over de volgende passage uit een oud nummer van Psychologie Magazine, waarin werd verwezen naar het werk van psycholoog Martin Seligman onder verzekeringsverkopers. ‘Iedereen die weleens telefonisch heeft geënquêteerd of iets moest verkopen, weet dat het een van de meest moedeloos makende beroepen is. Elke keer moet je moed verzamelen om de telefoon op te pakken, om weer een stroom van bitse afwijzingen te incasseren. Driekwart van de verzekeringsverkopers gooit het bijltje er dan ook binnen een jaar bij neer. Seligman ondervond echter dat mensen die hoog scoorden op een test voor optimisme, het twee keer zo lang volhielden als anderen. Bovendien verkochten ze bijna 40 procent meer dan de pessimisten.’

Hoe moet je nu de excellente prestaties van de optimistische verzekeringsverkopers interpreteren? Zou jij ook zo willen zijn? Als je op geen enkele manier ander werk kan vinden, heb je gelijk als je ‘ja’ zegt. Dan is goed presteren dankzij optimisme het enige wat je rest om zo gelukkig mogelijk te blijven. Maar in het algemeen geloven wij niet dat de mooie verkoopprestaties voor de betrokkenen gunstig uitpakt. Hogere verkoopcijfers zijn mooi meegenomen, maar waarom het goed zou zijn om langer dan strikt noodzakelijk in een hondenbaan te blijven hangen? Pessimisten hebben eerder in de gaten dat het leuren met verzekeringspolissen weinig geluk brengt, presteren slechter en haken terecht snel af. De obsessie met het positieve maakt dat de functie van het negatieve wordt verwaarloosd.

Uit eigen ervaring kennen wij de kracht van negatieve emoties dondersgoed. Als een doodlopend pad is ingeslagen, vertelt ongeluk dat een nieuwe weg ingeslagen moet worden. We hebben in onze loopbaan en leven het meest geleerd van het ongeluk. Negatieve gevoelens hebben een sterk motiverende kracht om in beweging te komen. In coaching en training is zichtbaar dat dit voor de meeste mensen geldt. Wanneer deelnemers aan een training of een coachingstraject onvoldoende last ervaren van het gedrag dat ze willen veranderen, blijven zij in de regel in hun oude gewoontes hangen. Soms is het heel gezond om gebukt te gaan onder dingen die misgaan.

Verwachten dat je altijd zult uitblinken en gelukkig zult zijn klinkt naïef, onrealistisch en misschien wel gevaarlijk. Onderzoek lijkt dit te ook ondersteunen. Mensen die gemiddeld een acht geven voor hun eigen geluk, presteren beter en zijn gezonder dan mensen die zichzelf een volmaakte tien geven. Er lijkt dus een soort optimum te zijn. Daarboven sla je door en maak je onvoldoende gebruik van de kracht van negatieve emoties. Dan is alles goed en hoef je je leven nooit meer bij te sturen. Perfect geluk is niet duurzaam genoeg.

Vind de pessimist in jezelf

In bepaalde omstandigheden kunnen negatieve emoties je ook helpen om beter te presteren. Dit geldt bijvoorbeeld als je besluiten moet nemen die een grote negatieve impact kunnen hebben. Een licht negatief emotionele stemming helpt je dan om voldoende voorzichtig te zijn, zodat je nog een keer alles zorgvuldig naloopt en je zeker weet dat je niets vergeet. Zorgeloos geluk kan in riskante situaties roekeloos maken, terwijl negativiteit je kan helpen bij het vinden van de juiste precisie en nauwkeurigheid. De kwaliteit van het werk is dan het hoogst en er blijft voldoende focus aanwezig.

Overdrijf je zoektocht naar excellentie dan ook niet. Weet wanneer je tevreden kan zijn met goed genoeg en blijf niet eindeloos zoeken naar het perfecte geluk. Misschien kan je excellent presteren en gelukkig werken in een beter perspectief plaatsen door te bedenken dat je talenten en vaardigheden ontplooit om voor jou belangwekkende resultaten te behalen. Deze emotionele betrokkenheid houdt het vuurtje brandend, maar dezelfde betrokkenheid maakt ook dat het pijn doet als dingen mislopen of als je je neus op een andere manier stoot. Gelukkig werken en betrokkenheid brengen altijd risico’s met zich mee en garanderen geen rimpelloos leven.

Toch is het ontwijken van die risico’s nog gevaarlijker dan betrokkenheid tonen. Wie niets durft of riskeert, kan alleen hopen een soort oppervlakkige tevredenheid te bereiken. Als we voluit willen werken, dan zullen we niet alleen het goede, maar ook de uitdagingen moeten omarmen.

Het streven naar excellentie versterkt een eenzijdige gerichtheid op almaar meer en beter, terwijl levenskunst van ons vraagt dingen goed in perspectief te zien. Dit lukt het best als we ruimte nemen om ons bewust te zijn van imperfecties en alle nare gevoelens die daarbij horen. Hoezeer positieve en negatieve gevoelens elkaar nodig hebben, blijkt het duidelijkst uit het werk van de Duitse psycholoog Gabriele Oettingen. Zij verrichtte onderzoek onder vrouwen met veel overgewicht die zich opgaven voor een afslankprogramma. Vrouwen die ervan uitgingen dat het programma succesvol zou zijn, vielen gemiddeld bijna dertien kilo meer af dan vrouwen die pessimistischer waren. Scoort positief denken daarmee alweer een punt? Ja, maar de resultaten zijn toch ingewikkelder.

Deelneemsters aan het onderzoek konden ook op een verkeerde manier optimistisch zijn. Vrouwen die niet alleen dachten dat het allemaal zou gaan lukken, maar er ook nog op rekenden dat het programma volgen een eitje zou zijn – vrouwen dus met onrealistisch positieve fantasieën over hoe gemakkelijk het zou zijn om zich aan een dieet en een fitnessprogramma te houden – vielen gemiddeld bijna twaalf kilo minder af dan optimistische vrouwen die dachten dat het programma volgen veel moeite zou kosten. Met andere woorden, de vrouwen die inzagen hoe moeilijk hun taak zou zijn, vielen meer af dan vrouwen die in zalige onwetendheid meenden dat het programma vanzelf een oplossing zou bieden. Optimisme over de toekomst, gepaard aan een gezonde dosis inzicht in hoe groot de uitdaging eigenlijk is, leidde tot positievere resultaten.

Ditzelfde effect doet zich voor bij het zoeken naar een baan. Studenten doen het minder goed op de arbeidsmarkt als ze er lekker op los fantaseren over hoe geweldig ze zijn en de leuke baan met een fijn salaris die dit op zal leveren. Studenten die denken dat het lastiger zal worden om een baan te vinden, zorgen voor activiteiten die hun cv opsieren en steken meer tijd en energie in het onderhoud van het sociale netwerk waarmee ze een mooie functie willen binnenhalen. Uiteraard heeft dit laatste de beste resultaten.

Dus als je wilt profiteren van optimisme, zal je ook de pessimist in jezelf moeten vinden. Deze gedachte is uitgedrukt in een gebed van Franciscus van Assisi (1181-1226): ‘God, geef me kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en wijsheid om onderscheid tussen die twee te maken.’ Gelukkig werken houdt ook in dat je aanvaardt dat je sommige dingen niet kan veranderen en dat dat soms pijn doet, zodat je meer succes hebt bij het veranderen van dingen die je wel kan veranderen. En is het gebed van Assisi niet een prachtig motto voor je eigen persoonlijk leiderschap?

Wees geen uitslover

Wees dus een optimist en streef onbekommerd naar het ideale, maar aanbid excellentie niet als je enige god en blijf wel realistisch. Neem negatieve gevoelens serieus, zonder dat je ze met jou op de loop laat gaan. De balans tussen het positieve en het negatieve is ook van belang wanneer je graag iets wilt veranderen. Realiseer jezelf dat verandering vaak een moeilijk proces is. Wanneer je hierover oppervlakkig optimistisch bent, dan is de kans groot dat er niets verandert. Te pessimistisch zijn over de mogelijkheden tot veranderen leidt helemaal tot stilstand.

De uitdaging is daartussenin te gaan zitten. Kijk optimistisch naar de toekomst en bestudeer wat je kan verbeteren, maar houd tegelijkertijd rekening met tegenslag en uitdagingen op het pad daarnaartoe. Op die manier creëer je de grootste kans dat je jouw doelstellingen ook daadwerkelijk gaat realiseren, en maak je niet te druk of je dan beter bent dan anderen. Of zoals succesvolle zakenman en schrijver van het boek Delivering Happiness, Tony Hsieh, het zegt: ‘Wees geen haantje. Wees geen uitslover. Er is altijd iemand die beter is dan jij.’ Wellicht kan je in dit nederige besef minder grote stappen zetten dan je in je fantasie graag zou willen, maar de kans op een zinnige bijdrage aan je eigen leven en de maatschappij wordt zo wel veel groter. En of anderen dit beter of slechter doen, doet er eigenlijk niet zo veel toe.