Mindfulness? Jij?

Toen ik een vriend vertelde dat ik mindfulness had gedaan, werd ik argwanend aangekeken. Zo kende hij me niet. Met jezelf bezig geweest? Was dat niet het domein van steensnuffelaars en andere zweverige types?

Eerlijk gezegd, ik moest in dat zaaltje in Oegstgeest zelf ook een korset van achterdocht zien kwijt te raken. Dat een onbekende vrouw in de stoel naast mij meteen in huilen uitbarstte, hielp niet echt.

Later snapte ik dat iedereen tijdens de training zo’n momentje heeft. Tranen zijn niet noodzakelijk. Je kunt ook, zoals ik, op het dakterras de ene na de andere sigaret wegpaffen en je afvragen waaraan je in hemelsnaam begonnen bent.

De training start namelijk met een ongemakkelijke bezigheid. Je gaat doen wat je doorgaans nooit doet: aandachtig luisteren naar jezelf, in de meest letterlijke zin, in het bijzijn van anderen. Liggend, of in een speciale zit waarvan de instructies nogal nauw luisteren. Je vraagt je af waar de riem knelt, waar je darmen precies pruttelen, en wat er zo hinderlijk raspt tijdens de ademhaling.

Het is de inleiding van de eerste meditatie. In stilte en met de zoetgevooisde stem van de juf op de achtergrond, die je langzaam maar zeker afleidt van dagelijkse beslommeringen. Een oosterse indianentruc, dat mediteren, waarmee aandacht onder controle komt. Aandacht voor wat er is en wat er gebeurt. Dat bleek verrassend weinig. Rustgevend weinig zelfs. Ik lag te liggen. En dat was het wel zo’n beetje.

Maar dat was slechts het begin. Na een tijdje kwam ik erachter dat ik aan een boel dingen tegelijk dacht zonder me af te vragen of al die onderwerpen aandacht verdienden. Op de automatische piloot bepaalden ze mijn stemming, de ruimte in mijn kop. Ik rende er iedere dag fanatiek achteraan.

Ook plat op die vloer schoten de zinloze gedachten door mijn hoofd. Had ik het eten uit de vriezer gehaald? Was de les op tijd klaar zodat ik voor de file naar huis kon? Had mijn telefoon voldoende prik om alle voicemailberichten op te slaan?

Tijdens de training kwam ik erachter dat ik ieder uur honderden van dat soort gedachten had, terwijl er ondertussen aan de kille feiten – ik lag met anderen in een zaaltje – bar weinig veranderde. Hoeveel ik ook dacht, alles bleef zoals het was. Gedachten hebben de eigenschap dat ze komen en gaan. Je hoeft er niets mee. Je kan kiezen. Of, zoals trainer Esther samenvatte: je hebt gedachten, je bent ze niet.

Door te mediteren raakte ik bewust van de onnodige bedrijvigheid in mijn brein. Ik kon mijn gedachten haarscherp zien. Op een diepe, volkomen logische manier. Een bevrijdend gevoel, dat bij iedere meditatie urenlang na-ijlde.

Tegenwoordig neem ik mezelf wat serieuzer. Niet mijn reflexen, niet mijn beslommeringen, maar ikzelf bepaal waar ik ben met mijn gedachten. Een frisse blik neemt de realiteit waar. Daar is niks zweefkezerigs aan.


Lees meer over de training Mindfulness@Work.