Engel of mens?

Kan iemand die geen mogelijkheid heeft om slechte keuzes te maken, een goed mens zijn?

Iemand die alleen maar liefdevolle, goedaardige, ondersteunende acties kan ondernemen. Is dat iemand die de moeite waard is om omgang mee te hebben? Is dat iemand van wie we kunnen leren en ons aan kunnen optrekken? Naaaaah…

Ik sprak net een collega die onderweg was naar een laatste blok van een training die vandaag zou gaan beginnen. Hij zat in z’n maag met een deelnemer en wilde even met me sparren. Het betrof een deelnemer die al een aantal blokken dreigde uit de groep te vallen. Mede omdat hij eerder een agressieve en tegendraadse houding aannam in plaats van een meeverende en vriendelijke. Niet dat hij niet wilde leren. Hij keek zelfs een beetje op tegen mijn collega als trainer. Alsof hij de eindbaas was en daarom alleen van hem iets aan zou nemen. Maar niet zomaar van zijn mededeelnemers. De dynamiek die daar ontstond, leek al snel op die in zijn werkcontext: aanval en verdediging. Dominantie, hiërarchie en exclusie waren thema’s die deze deelnemer in volle mate meenam in de training.

Tegelijkertijd was dit een van de rode draden die me gedurende de uitleg van mijn collega van de blokken wel helder werd. Dit was een deelnemer die gewend was om afgewezen te worden. En daardoor eerder koos voor de aanval dan voor de rol van het slachtoffer. Met veel strijd, eenzaamheid (kon ik me zo voorstellen) en bittere oordelen over de mensen om hem heen, tot gevolg. M’n hart ging naar ‘m uit. Vooral omdat hij als leerdoel had om beter te luisteren en beter aansluiting te creëren met zijn gesprekspartner.

Wij, de wereld, de context die wij vormen voor deze deelnemer. Wij zeggen: ‘Jouw krachtige optreden, dat lef wat je hebt om steeds maar weer jezelf naar voren, de strijd in te gooien… Dat is lelijk, gevaarlijk, eng. Dat is agressief. En als we je daar op aanspreken doe je alleen maar defensief! We moeten jou niet meer.’ En zo, net als in de trainersgroep, dreigt die dynamiek zich te herhalen.

Grote vraag was dus, terwijl m’n collega en vriend in de auto zat onderweg naar de training, ‘wat kan ik nog doen?!’ Is er nog iets wat het tij kan keren? Vooral ook omdat je als trainer in het laatste blok van de training niet meer heel veel invloed hebt, omdat de groep zelf veel kan en moet dragen als het om het leren van en met elkaar gaat.

We kwamen op het volgende: het enige wat m’n collega nog echt kan doen, is de groep en hem uitnodigen tot het echte avontuur. En dat is dat je pas echt groeit, echt boven je zelf uitstijgt en iets van daadwerkelijke betekenis meemaakt, als je kiest voor het ‘goede’ terwijl de keuze voor het ‘slechte’ tot je beschikking is. Hij zou bij de opening van de training de groep uitdagen om de komende dagen echt nog een stap te zetten om alle kwaliteiten in de groep in te zetten. Dus ook die waarvan je de neiging hebt om er bij weg te gaan. En hij zou de deelnemer ook uitnodigen om in te stappen en zichzelf te tonen met wat zijn intenties zijn. Hoe lastig het ook is. Van beide partijen vraagt het lef en een echte liefdevolle intentie om elkaar te willen ontmoeten.

Maar áls dat lukt, dan is er echt iets veranderd. Dan is er echt een stap gezet in het liefdevoller maken van de wereld. Niet vanuit zwakte, slechtheid of angst. Maar vanuit liefde, kracht en ballen.

Dan heeft de groep en de individuele deelnemer echt gecreëerd en gekozen voor iets wat van waarde is. En zou deze beoefening van integratie van kracht en zachtheid, van donker en licht, van groep en individu een mooi ankerpunt zijn voor de groep en mijn collega. En mijzelf.