Autonoom én verbonden zijn

Een ontmoeting van mens tot mens

Tijdens de assessments ben ik regelmatig met deelnemers in gesprek over hun opvoeding en welke invloed de relatie met ouders op hun persoonlijke ontwikkeling heeft gehad. Drie weken geleden sprak ik een manager die in zijn jeugd alleen was opgevoed door zijn moeder en die vertelde dat hij daardoor vrij snel op eigen benen leerde staan. Hij moest op jonge leeftijd verantwoordelijkheid nemen en als er problemen waren ‘zijn eigen boontjes leren doppen’. Doordat het stellen van (hulp)vragen niet werd beloond en hij zaken zelf ‘moest fixen’, had hij naar eigen zeggen zich als zelfstandig, onafhankelijk mens ontwikkeld. Juist deze opmerking maakte mij nieuwsgierig. Is dat wel zo? Hoe werkt dat dan precies? En hoe zit het dan bij mijzelf?

Het 15-jarige jochie

Het verhaal van bovengenoemde manager raakte mij wel in zekere zin. Als gevoelsmens had ik een goede band met mijn moeder. Toen zij op mijn vijftiende jaar kwam te overlijden, moest mijn vader opeens voor mij gaan zorgen. Hoewel hij zijn best deed, kwam het er op neer dat ik vrij snel mijn eigen weg moest zoeken. Naast het verdriet van verlies, voelde ik mij in de periode ook eenzaam en boos. Aangezien er weinig gelegenheid was om mijn gevoelens te delen, had ik al vroeg besloten om sterk te zijn en zaken die op mijn pad kwamen alleen op te lossen. Om het gat van eenzaamheid op te vullen en te overleven, ontwikkelde bij mij een sterke behoefte om gezien te worden, wat goed tot uiting kwam in mijn werk als verpleegkundige en later als psycholoog. Het gaf mij een zekere voldoening om als “Helper’ betekenis te kunnen geven aan andermans welzijn en mijn gevoel van eigenwaarde te voeden. Tot ik vijf jaar geleden in de Kern-training een spiegel voorgehouden kreeg. Daar constateerde ik dat er tussen mijn autonoom én verbonden zijn een disbalans was.

Ego-ding

Ik kwam tot het inzicht dat de gevoelens (angst, verdriet, boosheid) en emoties (eenzaamheid) die ik als kind bij mij droeg en beleefde, dat ik die op een rationele manier probeerde te beheersen en te hanteren. Doordat ik bang was om fouten te maken (persoonlijkheid), mij gezegd werd dat ik zelf dingen moest oplossen (opvoeding) en een vraag om hulp toch niet beloond werd (ervaring), had ik een copingmechanisme ontwikkeld om mijzelf in de wereld van emoties en gevoelens staande te houden. Vanuit zelfbescherming en -beschikking had ik geleerd én besloten om mij niet te kwetsbaar naar anderen op te stellen en als een soort ‘kameleon’ mijzelf in sociale situaties te bewegen. Vanuit mijn behoefte om in zekere zin met anderen verbonden te zijn, stelde ik mij afhankelijk op. Door met oprechte aandacht en compassie er voor anderen te zijn, vroeg ik onbewust hen ook om iets in de vorm van waardering (liefde, aandacht) aan mij terug te geven. Doordat deze disfunctionele gedragspatronen voor mij zichtbaar en voelbaar werden, realiseerde ik dat ik in het contact een soort rookgordijn optrok om de confrontatie met mijn (negatieve) gevoelens en behoeften uit de weg te gaan. Dit besef heeft mij vijf jaar geleden in beweging gebracht om te werken aan mijn zelfcompassie en de verbinding tussen mijn autonoom én verbonden zijn te ontwikkelen.

Tijd om te helen

Mijn helingsproces is onder andere in gang gezet doordat de zelfkritische en veroordelende stemmetjes (‘je moet sterk zijn en dit zelf kunnen’) meer hebben plaatsgemaakt voor een mildere, begripvolle houding naar mijzelf toe. Dit heb ik gedaan door diepgaand te reflecteren op mijn gevoelens en door mijn imperfecties te leren omarmen. Ik ben mij meer bewust geworden dat het bij tegenslag isoleren van jezelf niet helpend is en dat het juist een teken van kracht is wanneer je anderen om hulp durft te vragen. Dat het delen van persoonlijke ervaringen daadwerkelijk verbinding bewerkstelligt en dat het benoemen van emotiewoorden mij helpt om ook op het juiste moment zaken precies te kunnen duiden.

Ook de manager uit bovengenoemd assessment had zichzelf aangeleerd om sterk te zijn en zijn gevoelens en emoties te negeren. Hij kwam tijdens het assessment tot het besef dat wanneer hij zich kwetsbaar voelde, hij vluchtgedrag vertoonde. Tijdens de coach- en reflectiemomenten heeft hij ervaren hoe helpend het is om bij zijn gevoel van verdriet en eenzaamheid te blijven en er te ‘zijn’ met wat er op dat moment was. De volgende stap voor hem is om deze helende beweging te consolideren en vanuit verbinding meer zicht te krijgen op waar zijn behoeften en verlangens liggen.

Zo werd dit assessment een ontmoeting van betekenis. Niet eentje alleen vanuit rollen maar daadwerkelijk van mens tot mens.

 

Meer weten over onze Assessments?
Lees meer over onze assessments

Download de assessment brochure

Bert de Groot, Assessment psycholoog

Bert de Groot

Assessment psycholoog

“Verwondering is de eerste stap naar het opdoen van wijsheid en ontwikkeling.”